In het nieuwe systeem moeten mensen met een dringende huisvestingsvraag beter aan bod komen. Met dit nieuwe systeem wordt wachttijd (de inschrijfduur) opgebouwd, maar gaan ook dringende situaties en extra zoeken een rol spelen. Door meer te zoeken kunnen extra punten worden opgebouwd. Bepaalde groepen huishoudens in dringende omstandigheden kunnen naast actief zoeken ook nog situatiepunten krijgen. Het gaat om gezinnen met kinderen die bij anderen inwonen, mensen die net een relatie hebben beëindigd en kinderen hebben, pleegjongeren en jongeren met een wmo-indicatie. Deze categorieën komen voort uit een groot onderzoek naar de mening van de bewoners uit de regio over de woonruimteverdeling. Uiteindelijk bepaalt het totaal aantal punten welke woningzoekende de sociale huurwoning mag gaan huren.
Amsterdam en Zaanstad starten een experiment van twee jaar voor jongeren met een jongerencontract. Zij krijgen tien startpunten toegekend als ze na afloop van hun contract geen nieuwe woning kunnen vinden. Na twee jaar wordt gekeken of deze regeling voortgezet kan worden.
De invoering van het nieuwe puntensysteem is een grote wijziging. Dit vraagt het komend jaar een grote inspanning van alle samenwerkende partijen en leveranciers. De corporaties zijn verantwoordelijk voor alle wijzigingen in WoningNet en Woonmatch. De gemeenten bouwen een online balie voor de aanvraag van situatiepunten en startpunten. Startpunten gaan alleen gelden voor Amsterdam en Zaanstad.
Lees meer over de wijzigingen op de website Socialehuurwoningzoeken.nl